Het Sint-Jozefscollege van Aarschot is een aartsbisschoppelijk college dat in 1876 werd opgericht. De school speelde van meet af aan een vooraanstaande rol in het sociale en culturele leven van Aarschot.
Historische schets
Het Sint-Jozefscollege van Aarschot is een aartsbisschoppelijk college dat in 1876 werd opgericht midden in de toen heersende schoolstrijd. De school speelde van meet af aan een vooraanstaande rol in het sociale en culturele leven van Aarschot.
De eerste directeur werd streekgenoot E.H. Jan Bols (1876-1884) uit Werchter. Zijn opvolger startte met een lagere school (1885). In 1901 werd de Oud-leerlingenbond opgericht ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan. Hij zou in 1967 met de steun van een aantal leraren het boekenfonds oprichten ten behoeve van de leerlingen.
De middelbare afdeling kende door de jaren heen een geleidelijke uitbouw met het doortrekken en diversifiëren van de moderne humaniora. Een versnelling daarvan trad op in het begin van de jaren ’60: uitgezonderd Menswetenschappen was het totale humaniora-aanbod aanwezig. In die periode (1961) richtte E.H. Joris Devroye binnen de schoot van het Sint-Jozefscollege en in het kader van het ontwikkelingsproject “Hageland/Zuiderkempen” een avondschool (Talen- en Handelsinstituut Aarschot) op. Hij en zijn opvolgers zouden ze uitbouwen tot een volwaardige en hoogstaande vorm van volwassenenonderwijs (CVO Hageland) met een ruim aanbod in talen, ict, handel en chemie, zowel in avond- als in dagcursussen.
Onder directeur E.H. Wim Mariën (1961-1965) kreeg het Sint-Jozefscollege het statuut van vzw (1963). Dezelfde directeur begon met het traditioneel geworden Herfstfeest (1964) - dat ondertussen dankzij de harde en creatieve inzet van velen een ijzersterke reputatie heeft – om middelen te vergaren voor een gebouw voor de lagere school. Onder zijn opvolger verhuisde ze definitief naar de terreinen op Bekaf (1966). Daar zou ze ondanks moeilijke en harde tijden toch tot bloei komen en uitgroeien tot een dynamische en volwaardige basisschool met als cruciaal feit de oprichting van een kleuterafdeling in 1999.
Onder directeur E.H. Karel Jespers (1965-1979) kreeg de school zijn huidig aangezicht. Hij voerde het college binnen in een nieuw onderwijstijdperk. In zijn vernieuwende geest was er plaats voor een onderwijskundig experiment. Hij werkte in zijn beginjaren de democratische structuur verder uit en stimuleerde de participatie van alle betrokkenen: leraars (leraarsraad), leerlingen (leerlingenraad), ouders (oudercomité), directieraad (vergelijkbaar met de huidige schoolraad). Daardoor schiep hij een klimaat van leerlinggerichtheid. Hij kon daarbij rekenen op de enthousiaste medewerking van een jonge en voor zijn vooruitstrevende ideeën vatbare, dynamische groep, waaronder ondertussen een groot aantal leken.
Karel Jespers kon dankzij zijn werkkracht en de ideeënrijkdom van zijn groep het vso in al zijn consequenties alle kansen geven (1972). Hij richtte bovendien een kunstafdeling op (huidige kso), die zou bijdragen tot de profilering van de school: algemeen vormend onderwijs met een eigentijdse en creatieve dimensie. Directeur Jespers ijverde in zijn brede visie voor een doorgedreven samenwerking met het Damiaaninstituut (1972-1973). In 1976 leidde hij het college feestelijk zijn tweede eeuw in. De volgende jaren werd de school echter zwaar in haar bestaan bedreigd en bereikte het leerlingenaantal een dieptepunt (1979).
Nadat Paul Wouters (1979-1992), de eerste lekendirecteur en de eerste directeur gekozen vanuit het korps, overgenomen had, begon de school geleidelijk opnieuw kwantitatief te groeien. Op het moment dat hij naar de pas gevormde gemeenschapsinspectie overstapte, was dankzij o.a. het ruime aanbod, het gemengd onderwijs en de groene locatie Bekaf (eerste graad) het leerlingenaantal verdubbeld.
Paul Wouters wist in zijn school het klimaat van openheid en leerlinggerichtheid te stimuleren en voegde er een dimensie van cultureel bewustzijn aan toe: “Kunst in het College” kreeg alle kansen. Dat zet zich door in gewijzigde en geëvolueerde vormen tot op de dag van vandaag.
In 1981 werd na tumultueuze besprekingen de scholengemeenschap met het Sint-Jozefsinstituut Betekom gevormd. Twee andere nieuwe gegevens doken op in 1982: er kwam een eerste onderdirecteur en de school werd (in stapjes) gemengd. Onderdirecteur Jef Ceulemans bouwde samen met zijn directeur de school verder uit: pedagogisch maar ook materieel. Een nieuw tijdperk van bouwen en renoveren brak aan. In 1985 verhuisde de eerste graad naar het groene Bekaf. In die openheid kon hij zijn eigenheid ontplooien o.l.v. onderdirecteur Roger Willems, later de coördinerende directeur van de Scholengemeenschap nieuwe versie. De school vocht zich door de compromisvorm van de eenheidsstructuur (SO 89), waarbij de directie en het korps het gedachtegoed van het vso probeerden te bewaren.
Na de plotse directiewissel in 1992 werd meteen een directieteam gevormd. De school werd 100 % gemengd en de eenheidsstructuur werd verder uitgebouwd op de bestaande grondvesten. Dankzij een onstuitbare dynamiek bleef het leerlingenaantal groeien, wat nieuwe infrastructurele problemen met zich meebracht. De school werd gelijktijdig geconfronteerd met het vertrek van de laatste priestergeneratie (eindpunt 2000), de uittocht van de eerste generatie leken, de vorming van de nieuwe scholengemeenschappen (1999), de toename van al dan niet onderwijsgebonden regelgeving, de positionering van verplichte formele raden binnen het geheel van spontaan gegroeide overlegorganen, een manifest plaatsgebrek, … . Het huidige directieteam probeert de lijn van de voorgangers (openheid en betrokkenheid, creativiteit en culturele zin, vernieuwing, behoud van het vso-gedachtegoed: gemeenschappelijkheid in 1e graad – oriënterende tweede graad - uitstel studiekeuze – overstapkansen – keuzeruimte – opvang en onthaal) door te trekken. Het heeft daartoe enkele jaren geleden een administratieve herstructurering doorgevoerd en de organisatiestructuur aangepast (met aandacht voor de pedagogische organisatie Bekaf/Schaluin) en de professionalisering in de ondersteunende taken) om de mogelijkheden voor alle leerlingen te verhogen. Het kan daarbij rekenen op een jong (van lichaam maar vooral van geest), dynamisch en creatief korps. Daarvan getuigt het nieuwe en frisse opvoedingsproject.